Difference between revisions of "Afrikaans and Dutch/Regression tests"

From Apertium
Jump to navigation Jump to search
(Replaced content with '==Dutch → Afrikaans== ===Noun phrases=== * {{test|nl|Een huis.|'n Huis.}} * {{test|nl|Huizen.|Huise.}} * {{test|nl|De rode appel.|Die rooi appel.}} * {{test|nl|Een rode a…')
(Rearranging tests)
 
(8 intermediate revisions by 2 users not shown)
Line 11: Line 11:
* {{test|nl|Rode huizen.|Rooi huise.}}
* {{test|nl|Rode huizen.|Rooi huise.}}
* {{test|nl|Openbaar vervoer.|Openbare vervoer.}}
* {{test|nl|Openbaar vervoer.|Openbare vervoer.}}
* {{test|nl|Het openbaar vervoer.|Die openbare vervoer.}}
* {{test|nl|Het openbare vervoer van Amsterdam.|Die openbare vervoer van Amsterdam.}}
* {{test|nl|Een talentvol schrijver.|'n Talentvolle skrywer.}}
* {{test|nl|Dit boek is voor jou.|Dié boek is vir jou.}}

;Compounds

* {{test|nl|Ontwikkelingsplan.|Ontwikkelingsplan.}}
* {{test|nl|Infrastructuurontwikkelingsplan.|Infrastruktuurontwikkelingsplan.}}

===Questions and interrogatives===

* {{test|nl|Wie mag ik helpen?|Wie mag ek help?}}
* {{test|nl|Waar is Jan?|Waar is Jan?}}

===Relatives===

* {{test|nl|Geef mij maar alles wat eetbaar is.|Gee my maar alles wat eetbaar is.}}

===Adverbs===

* {{test|nl|Ze wonen hier.|Hulle woon hier.}}

===Prepositions===

* {{test|nl|Landen zoals Engeland en Frankrijk.|Lande soos Engeland en Frankryk.}}
* {{test|nl|De gebouwen van een stad.|Die geboue van 'n stad.}}

===Tenses===

* {{test|nl|Ik heb al gegeten.|Ek het al geëet.}}
* {{test|nl|Hij heeft een huis gekocht.|Hy het 'n huis gekoop.}}
* {{test|nl|Ik heb de boter gesmolten.|Ek het die botter gesmelt.}}
* {{test|nl|De boter is gesmolten.|Die botter is gesmelt.}}
* {{test|nl|Hij moet gaan.|Hy moet gaan.}}

===Other===

* {{test|nl|De trein vertrekt om elf uur.|Die trein vertrek om elf uur.}}
* {{test|nl|Hij is ziek.|Hy is siek.}}
* {{test|nl|Ik weet dat hij ziek is.|Ek weet dat hy siek is.}}

==Afrikaans → Dutch==

* {{test|af|Ek het dit versterk.|Ik heb het versterkt.}}
* {{test|af|Ek is besig om dit te versterk.|Ik ben bezig om het te versterken.}}

* {{test|af|Ek werk.|Ik werk.}}
* {{test|af|Jy werk.|Jij werkt.}}
* {{test|af|Hy werk.|Hij werkt.}}
* {{test|af|Ons werk.|Wij werken.}}
* {{test|af|Julle werk.|Jullie werken.}}
* {{test|af|Hulle werk.|Zij werken.}}
* {{test|af|Werk!|Werk!}}
* {{test|af|Ek het nie gewerk nie.|Ik heb niet gewerkt.}}
* {{test|af|Ek sal werk.|Ik zal werken.}}
* {{test|af|Ek het gewerk.|Ik heb gewerkt.}}
* {{test|af|Ek gaan werk.|Ik ga werken.}}
* {{test|af|Hy het nie gekom nie.|Hij is niet gekomen.}}
* {{test|af|Jy let nie op nie.|Jij let niet op.}}
* {{test|af|Hy sal nie kom nie.|Hij zal niet komen.}}
* {{test|af|Hy kom nie.|Hij komt niet.}}
* {{test|af|Ek het nie geweet dat hy sou kom nie.|Ik heb niet geweten dat hij zou komen.}}
* {{test|af|Ek het geweet dat hy nie sou kom nie.|Ik heb geweten dat hij niet zou komen.}}
* {{test|af|Ek weet nie.|Ik weet niet.}}
* {{test|af|Hy bid nooit.|Hij bidt nooit.}}
* {{test|af|Ek ken hom nie.|Ik ken hem niet.}}
* {{test|af|As jy nie so veel sou eet nie ...|Als jij niet zo veel zou eten ...}}
* {{test|af|Suid-Afrika se hoofstad.|Zuid-Afrika's hoofdstad.}}
* {{test|af|Hy kan nie kom nie want hy is siek.|Hij kan niet komen want hij is ziek.}}
* {{test|af|Dis nie so moeilik om Afrikaans te leer nie.|Het is niet zo moeilijk om Afrikaans te leren.}}
* {{test|af|Ek weet niks nie.|Ik weet niks.}}
* {{test|af|Ek ken niemand nie.|Ik ken niemand.}}
* {{test|af|1ste|1ste}}
* {{test|af|2de|2de}}
* {{test|af|7de|7de}}
* {{test|af|8ste|8ste}}
* {{test|af|9de|9de}}
* {{test|af|19de|19de}}
* {{test|af|20ste|20ste}}
* {{test|af|21ste|21ste}}
* {{test|af|100ste|100ste}}
* {{test|af|1533ste|1533ste}}

===Genitives===

* {{test|af|Duitsland se belangrikste handelsvennoot is Frankryk.|Duitslands belangrijkste handelspartner is Frankrijk.}}
* {{test|af|Johannesburg se internasionale lughawe is die grootste op die vasteland van Afrika.|Johannesburgs internationale luchthaven is de grootste op het vasteland van Afrika.}}
* {{test|af|Die vrou se seun.|De vrouws zoon.}}
* {{test|af|Vrou se seun.|Vrouws zoon.}}

===Als/dan===

* {{test|af|Ek is beter as jy.|Ik ben beter dan jij.}}
* {{test|af|Ek is meer betroubaar as jy.|Ik ben betrouwbaarder dan jij.}}

Latest revision as of 14:08, 8 February 2012

Dutch → Afrikaans[edit]

Noun phrases[edit]

  • (nl) Een huis. → 'n Huis.
  • (nl) Huizen. → Huise.
  • (nl) De rode appel. → Die rooi appel.
  • (nl) Een rode appel. → 'n Rooi appel.
  • (nl) Het rode huis. → Die rooi huis.
  • (nl) Een rood huis. → 'n Rooi huis.
  • (nl) Rode huizen. → Rooi huise.
  • (nl) Openbaar vervoer. → Openbare vervoer.
  • (nl) Het openbaar vervoer. → Die openbare vervoer.
  • (nl) Het openbare vervoer van Amsterdam. → Die openbare vervoer van Amsterdam.
  • (nl) Een talentvol schrijver. → 'n Talentvolle skrywer.
  • (nl) Dit boek is voor jou. → Dié boek is vir jou.
Compounds
  • (nl) Ontwikkelingsplan. → Ontwikkelingsplan.
  • (nl) Infrastructuurontwikkelingsplan. → Infrastruktuurontwikkelingsplan.

Questions and interrogatives[edit]

  • (nl) Wie mag ik helpen? → Wie mag ek help?
  • (nl) Waar is Jan? → Waar is Jan?

Relatives[edit]

  • (nl) Geef mij maar alles wat eetbaar is. → Gee my maar alles wat eetbaar is.

Adverbs[edit]

  • (nl) Ze wonen hier. → Hulle woon hier.

Prepositions[edit]

  • (nl) Landen zoals Engeland en Frankrijk. → Lande soos Engeland en Frankryk.
  • (nl) De gebouwen van een stad. → Die geboue van 'n stad.

Tenses[edit]

  • (nl) Ik heb al gegeten. → Ek het al geëet.
  • (nl) Hij heeft een huis gekocht. → Hy het 'n huis gekoop.
  • (nl) Ik heb de boter gesmolten. → Ek het die botter gesmelt.
  • (nl) De boter is gesmolten. → Die botter is gesmelt.
  • (nl) Hij moet gaan. → Hy moet gaan.

Other[edit]

  • (nl) De trein vertrekt om elf uur. → Die trein vertrek om elf uur.
  • (nl) Hij is ziek. → Hy is siek.
  • (nl) Ik weet dat hij ziek is. → Ek weet dat hy siek is.

Afrikaans → Dutch[edit]

  • (af) Ek het dit versterk. → Ik heb het versterkt.
  • (af) Ek is besig om dit te versterk. → Ik ben bezig om het te versterken.
  • (af) Ek werk. → Ik werk.
  • (af) Jy werk. → Jij werkt.
  • (af) Hy werk. → Hij werkt.
  • (af) Ons werk. → Wij werken.
  • (af) Julle werk. → Jullie werken.
  • (af) Hulle werk. → Zij werken.
  • (af) Werk! → Werk!
  • (af) Ek het nie gewerk nie. → Ik heb niet gewerkt.
  • (af) Ek sal werk. → Ik zal werken.
  • (af) Ek het gewerk. → Ik heb gewerkt.
  • (af) Ek gaan werk. → Ik ga werken.
  • (af) Hy het nie gekom nie. → Hij is niet gekomen.
  • (af) Jy let nie op nie. → Jij let niet op.
  • (af) Hy sal nie kom nie. → Hij zal niet komen.
  • (af) Hy kom nie. → Hij komt niet.
  • (af) Ek het nie geweet dat hy sou kom nie. → Ik heb niet geweten dat hij zou komen.
  • (af) Ek het geweet dat hy nie sou kom nie. → Ik heb geweten dat hij niet zou komen.
  • (af) Ek weet nie. → Ik weet niet.
  • (af) Hy bid nooit. → Hij bidt nooit.
  • (af) Ek ken hom nie. → Ik ken hem niet.
  • (af) As jy nie so veel sou eet nie ... → Als jij niet zo veel zou eten ...
  • (af) Suid-Afrika se hoofstad. → Zuid-Afrika's hoofdstad.
  • (af) Hy kan nie kom nie want hy is siek. → Hij kan niet komen want hij is ziek.
  • (af) Dis nie so moeilik om Afrikaans te leer nie. → Het is niet zo moeilijk om Afrikaans te leren.
  • (af) Ek weet niks nie. → Ik weet niks.
  • (af) Ek ken niemand nie. → Ik ken niemand.
  • (af) 1ste → 1ste
  • (af) 2de → 2de
  • (af) 7de → 7de
  • (af) 8ste → 8ste
  • (af) 9de → 9de
  • (af) 19de → 19de
  • (af) 20ste → 20ste
  • (af) 21ste → 21ste
  • (af) 100ste → 100ste
  • (af) 1533ste → 1533ste

Genitives[edit]

  • (af) Duitsland se belangrikste handelsvennoot is Frankryk. → Duitslands belangrijkste handelspartner is Frankrijk.
  • (af) Johannesburg se internasionale lughawe is die grootste op die vasteland van Afrika. → Johannesburgs internationale luchthaven is de grootste op het vasteland van Afrika.
  • (af) Die vrou se seun. → De vrouws zoon.
  • (af) Vrou se seun. → Vrouws zoon.

Als/dan[edit]

  • (af) Ek is beter as jy. → Ik ben beter dan jij.
  • (af) Ek is meer betroubaar as jy. → Ik ben betrouwbaarder dan jij.