Difference between revisions of "Afrikaans and Dutch/Regression tests"

From Apertium
Jump to navigation Jump to search
(Replaced content with '==Dutch → Afrikaans== ===Noun phrases=== * {{test|nl|Een huis.|'n Huis.}} * {{test|nl|Huizen.|Huise.}} * {{test|nl|De rode appel.|Die rooi appel.}} * {{test|nl|Een rode a…')
Line 1: Line 1:
==Dutch → Afrikaans==
'''Afrikaans --> Dutch'''
af-nl As jy nie so veel sou eet nie ... --> Als jij niet zo veel zou eten ...


===Noun phrases===


* {{test|nl|Een huis.|'n Huis.}}
af-nl Suid-Afrika se hoofstad.
* {{test|nl|Huizen.|Huise.}}
- Zuid-Afrika's hoofdstad.
* {{test|nl|De rode appel.|Die rooi appel.}}
+
* {{test|nl|Een rode appel.|'n Rooi appel.}}

* {{test|nl|Het rode huis.|Die rooi huis.}}

* {{test|nl|Een rood huis.|'n Rooi huis.}}
af-nl Ons bure se vrienden se seun.
* {{test|nl|Rode huizen.|Rooi huise.}}
- Onze buren hun vriend zijn zoon.
* {{test|nl|Openbaar vervoer.|Openbare vervoer.}}
+


af-nl Ek weet nie.
- Ik weet niet.
+


af-nl Hy bid nooit.
- Hij bidt nooit.
+


af-nl Weet jy dit nie?
- Weet jij dit niet?
+


af-nl Ek ken hom nie.
- Ik ken hem niet.
+


af-nl Geen mens weet nie.
- Niemand weet het.
+


af-nl Ek ken nie daardie man nie.
- Ik ken die man niet.
+


af-nl Jy let nie op nie.
- Jij let niet op.
+


af-nl Hy sal nie kom nie.
- Hij zal niet komen.
+


af-nl Hy het nie gekom nie.
- Hij is niet gekomen.
+


af-nl Hy kom nie.
- Hij komt niet.
+


af-nl Ek het nie geweet dat hy sou kom nie.
- Ik heb niet geweten dat hij zou komen.
+


af-nl Ek het geweet dat hy nie sou kom nie.
- Ik heb geweten dat hij niet zou komen.
+


af-nl Mensen wat nie rook nie lewe lange.
- Mensen die niet roken leven langer.
+


af-nl Hy kan nie kom nie want hy is siek.
- Hij kan niet komen want hij is ziek.
+


af-nl Dis nie so moeilik om Afrikaans te leer nie.
- Het is niet zo moeilijk om Afrikaans te leren.
+


af-nl Ek weet niks nie.
- Ik weet niks.
+


af-nl Ek ken niemand nie.
- Ik ken niemand.
+


af-nl 1ste.
- 1ste.
+


af-nl 2de.
- 2de.
+


af-nl 7de.
- 7de.
+


af-nl 8ste.
- 8ste.
+


af-nl 9de.
- 9de.
+


af-nl 19de.
- 19de.
+


af-nl 20ste.
- 20ste.
+


af-nl 21ste.
- 21ste.
+


af-nl 100ste.
- 100ste.
+


af-nl 1533ste.
- 1533ste.
+


af-nl Duitsland se belangrikste handelsvennoot is Frankryk.
- Duitslands belangrijkste handelspartner is Frankrijk.
+


af-nl Suid-Afrika se besigste hawe is by Durban wat een van die wêreld se diepste natuurlike hawens is.
- Zuid-Afrika's drukste haven is bij Durban wat één van de werelds diepste natuurlijke havens is.
+


af-nl Johannesburg se internasionale lughawe is die grootste op die vasteland van Afrika.
- Johannesburgs internationale luchthaven is de grootste op het vasteland van Afrika.
+


af-nl Die enigste amptelike taal is Spaans, hoewel die immigrante se nasate wat ouer as 40 jaar is, hulle eie taal behou het.
- De enigste officiële taal is Spaans, hoewel immigrantens nazaten die ouder als 40 jaar zijn, hun eigen taal behouden hebben.
+


af-nl 'n Autochtoon is 'n persoon wie se ouers beide in Nederland gebore is en wat self ook in Nederland gebore is.
- Een autochtoon is een persoon wiens ouders beide in Nederland geboren zijn en die zelf ook in Nederland geboren is.
+


af-nl Die stad se eeue-oue multikulturele samelewing geniet wêreldwye aansien.
- De stads eeuwenoude multiculturele samenleving geniet wereldwijd aanzien.
+


af-nl De Beauvoir sê dat hierdie houding vroue se sukses beperk.
- De Beauvoir zei dat deze houding het succes van vrouwen beperkte.
+


af-nl Die uiteindelike baba se geslag, alle uiterlike kenmerke en 'n groot deel van sy karakter is nou reeds vasgestel.
- Het uiteindelijke gelsacht van de baby, alle uiterlijke kenmerken en 'n groot deel van zijn karakter zijn nu reeds vastgesteld.
+


af-nl Die vrou se seun.
- De vrouws zoon.
+


af-nl Vrou se seun.
- Vrouws zoon.
+


af-nl Ek is beter as jy.
- Ik ben beter dan jij.
+


af-nl Ek is meer betroubaar as jy.
- Ik ben betrouwbaarder dan jij.
+
'''Dutch --> Afrikaans'''
+


nl-af Geef mij maar alles wat eetbaar is.
- Gee my maar alles wat eetbaar is.
+


nl-af Het duurste wat er was.
- Die duurste wat daar was.
+


nl-af Hij nam precies datgene wat ik had gewild.
- Hy het presies dies gevat wat ek wou hê.
+


nl-af Dit is waar hij woont.
- Hierdie is waar hy woon.
+


nl-af Kijk, wat een groot gebouw!
- Kyk, wat 'n groot gebou!
+


nl-af Grote mensen en kinderen.
- Grootmense en kinders.
+


nl-af Ze wonen hier.
- Hulle woon hier.
+


nl-af Ik spreek geen Engels.
- Ek praat nie Engels nie.
+


nl-af Hij doet dat wat onbedachtzaam.
- Hy doen daardie wat nie versigtig.
+


nl-af Landen zoals Engeland en Frankrijk.
- Lande soos Engeland en Frankryk.
+


nl-af De gebouwen van een stad.
- Die geboue van 'n stad.
+


nl-af Ik heb al gegeten.
- Ek het al geëet.
+


nl-af Hij heeft een huis gekocht.
- Hy het 'n huis gekoop.
+


nl-af Ik heb de boter gesmolten.
- Ek het die botter gesmelt.
+


nl-af De boter is gesmolten.
- Die botter is gesmelt.
+


nl-af Hij heeft niet geantwoord.
- Hy het nie geantwoord nie.
+


nl-af Dat zou ik niet doen.
- Dit sou ek nie doen nie.
+


nl-af Het zou gaan regenen.
- Dit sou gereën het.
+


nl-af Zal ik eerst gaan?
- Sal ek eerste gaan?
+


nl-af Het zal toch niet werken.
- Dit sal tog nie werk nie.
+


nl-af Dat zal niet gebeuren.
- Dat sal nie gebeur nie.
+


nl-af Ik moet het even aanzien.
- Ek moet dit ewe aansien.
+


nl-af Ik zie dit gedoe even aan.
- Ek sien hierdie gedoe ewe an.
+


nl-af Je hoort het als ik het even heb aangezien.
- Jy hoor dit as ek dit ewe het aangesien.
+


nl-af Hij moet gaan.
- Hy moet gaan.
+


nl-af Moest je nog werken vanavond?
- Moet jy nog werk vanaand?.
+


nl-af Ik wou dat ik dat kon.
- Ek wou dat ek dat kan.
+


nl-af De trein vertrekt om elf uur.
- Die trein vertrek om elf uur.
+


nl-af Ik weet niet of ik moet vertrekken of dat ik het haar moet uitleggen.
- Ek nie weet nie of ek moet vertrek of ek dit haar moes verduidelik.
+


nl-af Hij is steeds aan het werken.
- Hy is steeds aan die werk.
+


nl-af Ik ben ouder dan jij.
- Ek is ouer as jy.
+


nl-af Wat is er nou weer dan?
- Wat is dit nou weer?
+


nl-af Er zijn geen huizen in deze straat.
- Daar is geen huise in dié straat nie.
+


nl-af Hij is ziek.
- Hy is siek.
+


nl-af Ik weet dat hij ziek is.
- Ek weet dat hy siek is.
+


nl-af Hij kan geen Afrikaans spreken.
- Hy kan nie Afrikaans praat nie.
+


nl-af Ik wil dit niet doen.
- Ek wil dit nie doen nie.
+


nl-af Ik ben vandaag naar het strand geweest.
- Ek was vandag by die strand gewees.
+


nl-af De andere kant.
- Die ander kant.
+


nl-af Heb je enig idee wat dat is?
- Het jy enigste idee wat daardie is?
+


nl-af Hij heeft enige dingen laten zien.
- Hy het enkele dinge gelaat sien.
+


nl-af Als je die knop indrukt, gaat de computer uit.
- As jy wat knoppie indrukke, gaan de rekenaar uit.
+


nl-af Melk is goed voor elk.
- Melk is goed voor elk.
+


nl-af Is dat allemaal voor mij?
- Is daardie almal vir my?
+

Revision as of 09:45, 26 November 2011

Dutch → Afrikaans

Noun phrases

  • (nl) Een huis. → 'n Huis.
  • (nl) Huizen. → Huise.
  • (nl) De rode appel. → Die rooi appel.
  • (nl) Een rode appel. → 'n Rooi appel.
  • (nl) Het rode huis. → Die rooi huis.
  • (nl) Een rood huis. → 'n Rooi huis.
  • (nl) Rode huizen. → Rooi huise.
  • (nl) Openbaar vervoer. → Openbare vervoer.