Difference between revisions of "Afrikaans and Dutch/Pending tests"

From Apertium
Jump to navigation Jump to search
(a few more translations)
Line 9: Line 9:
 
* {{test|nl|Een rood huis.|'n Rooi huis.}}
 
* {{test|nl|Een rood huis.|'n Rooi huis.}}
 
* {{test|nl|Rode huizen.|Rooi huise.}}
 
* {{test|nl|Rode huizen.|Rooi huise.}}
* {{test|nl|Openbaar vervoer.|}}
+
* {{test|nl|Openbaar vervoer.|Openbare vervoer.}}
* {{test|nl|Het openbaar vervoer.|}}
+
* {{test|nl|Het openbaar vervoer.|Die openbare vervoer.}}
* {{test|nl|Het openbare vervoer van Amsterdam.|}}
+
* {{test|nl|Het openbare vervoer van Amsterdam.|Die openbare vervoer van Amsterdam.}}
 
* {{test|nl|Een groot man.|'n Groot man.}}
 
* {{test|nl|Een groot man.|'n Groot man.}}
 
* {{test|nl|Een grote man.|'n Groot man.}}
 
* {{test|nl|Een grote man.|'n Groot man.}}
* {{test|nl|Een talentvol schrijver.|}}
+
* {{test|nl|Een talentvol schrijver.|'n Talentvolle skrywer.}}
* {{test|nl|Een houten stoel.|}}
+
* {{test|nl|Een houten stoel.|'n Houtstoel.}}
* {{test|nl|Het stenen huis.|}}
+
* {{test|nl|Het stenen huis.|Die steenhuis.}}
* {{test|nl|Metalen lampen.|}}
+
* {{test|nl|Metalen lampen.|Metaallampe.}}
   
* {{test|nl|Ik heb geen bezwaar.|}}
+
* {{test|nl|Ik heb geen bezwaar.|Ek het geen beswaar nie.}}
* {{test|nl|Dit is geen huis.|}}
+
* {{test|nl|Dit is geen huis.|Dit is g'n huis nie.}}
   
 
* {{test|nl|Dit boek is voor jou.|Dié boek is vir jou.}}
 
* {{test|nl|Dit boek is voor jou.|Dié boek is vir jou.}}
Line 28: Line 28:
 
* {{test|nl|Versta je mij?|Verstaan jy my?}}
 
* {{test|nl|Versta je mij?|Verstaan jy my?}}
 
* {{test|nl|Heb jij dat gezegd?|Het jy dit gesê?}}
 
* {{test|nl|Heb jij dat gezegd?|Het jy dit gesê?}}
* {{test|nl|Wie mag ik helpen?|}}
+
* {{test|nl|Wie mag ik helpen?|Wie mag ek help?}}
   
 
===Adjectives===
 
===Adjectives===
Line 49: Line 49:
 
* {{test|nl|Ik heb al gegeten.|Ek het al geëet.}}
 
* {{test|nl|Ik heb al gegeten.|Ek het al geëet.}}
 
* {{test|nl|Hij heeft een huis gekocht.|Hy het 'n huis gekoop.}}
 
* {{test|nl|Hij heeft een huis gekocht.|Hy het 'n huis gekoop.}}
* {{test|nl|Ik heb de boter gesmolten.|}}
+
* {{test|nl|Ik heb de boter gesmolten.|Ek het die botter gesmelt.}}
* {{test|nl|De boter is gesmolten.|}}
+
* {{test|nl|De boter is gesmolten.|Die botter is gesmelt.}}
   
 
===Other===
 
===Other===
Line 58: Line 58:
 
* {{test|nl|Hij is steeds aan het werken.|Hy is steeds aan die werk.}}
 
* {{test|nl|Hij is steeds aan het werken.|Hy is steeds aan die werk.}}
 
* {{test|nl|Ik ben ouder dan jij.|Ek is ouer as jy.}}
 
* {{test|nl|Ik ben ouder dan jij.|Ek is ouer as jy.}}
* {{test|nl|Wat is er nou weer dan?|}}
+
* {{test|nl|Wat is er nou weer dan?|Wat is dit nou weer?}}
 
* {{test|nl|Er zijn geen huizen in deze straat.|Daar is geen huise in dié straat nie.}}
 
* {{test|nl|Er zijn geen huizen in deze straat.|Daar is geen huise in dié straat nie.}}
 
* {{test|nl|Hij is ziek.|Hy is siek.}}
 
* {{test|nl|Hij is ziek.|Hy is siek.}}

Revision as of 22:14, 9 November 2010

Noun phrases

  • (nl) Een huis. → 'n Huis.
  • (nl) Huizen. → Huise.
  • (nl) De rode appel. → Die rooi appel.
  • (nl) Een rode appel. → 'n Rooi appel.
  • (nl) Het rode huis. → Die rooi huis.
  • (nl) Een rood huis. → 'n Rooi huis.
  • (nl) Rode huizen. → Rooi huise.
  • (nl) Openbaar vervoer. → Openbare vervoer.
  • (nl) Het openbaar vervoer. → Die openbare vervoer.
  • (nl) Het openbare vervoer van Amsterdam. → Die openbare vervoer van Amsterdam.
  • (nl) Een groot man. → 'n Groot man.
  • (nl) Een grote man. → 'n Groot man.
  • (nl) Een talentvol schrijver. → 'n Talentvolle skrywer.
  • (nl) Een houten stoel. → 'n Houtstoel.
  • (nl) Het stenen huis. → Die steenhuis.
  • (nl) Metalen lampen. → Metaallampe.
  • (nl) Ik heb geen bezwaar. → Ek het geen beswaar nie.
  • (nl) Dit is geen huis. → Dit is g'n huis nie.
  • (nl) Dit boek is voor jou. → Dié boek is vir jou.

Questions and interrogatives

  • (nl) Versta je mij? → Verstaan jy my?
  • (nl) Heb jij dat gezegd? → Het jy dit gesê?
  • (nl) Wie mag ik helpen? → Wie mag ek help?

Adjectives

  • (nl) Kijk, wat een groot gebouw! → Kyk, wat 'n groot gebou!
  • (nl) Grote mensen en kinderen. → Grootmense en kinders.

Adverbs

  • (nl) Ze wonen hier. → Hulle woon hier.
  • (nl) Ik spreek geen Engels → Ek praat nie Engels nie.

Prepositions

  • (nl) Landen zoals Engeland en Frankrijk. → Lande soos Engeland en Frankryk.
  • (nl) De gebouwen van een stad. → Die geboue van 'n stad.

Tenses

  • (nl) Ik heb al gegeten. → Ek het al geëet.
  • (nl) Hij heeft een huis gekocht. → Hy het 'n huis gekoop.
  • (nl) Ik heb de boter gesmolten. → Ek het die botter gesmelt.
  • (nl) De boter is gesmolten. → Die botter is gesmelt.

Other

  • (nl) De trein vertrekt om elf uur. → Die trein vertrek om elf uur.
  • (nl) Ik weet niet of ik moet vertrekken of dat ik het haar moet uitleggen.
  • (nl) Hij is steeds aan het werken. → Hy is steeds aan die werk.
  • (nl) Ik ben ouder dan jij. → Ek is ouer as jy.
  • (nl) Wat is er nou weer dan? → Wat is dit nou weer?
  • (nl) Er zijn geen huizen in deze straat. → Daar is geen huise in dié straat nie.
  • (nl) Hij is ziek. → Hy is siek.
  • (nl) Ik weet dat hij ziek is. → Ek weet dat hy siek is.
  • (nl) Hij kan geen Afrikaans spreken. → Hy kan nie Afrikaans praat nie.
  • (nl) Ik wil dit niet doen. → Ek wil dit nie doen nie.